Boeken en artikelen

Ik kan mijn ogen niet meer sluiten:
perspectieven van hoop
(deel 1)

Een artikel van Marij Geurts

Vanochtend hoorde ik op het nieuws dat ook november meer dan ooit de kroon spant met de hoeveelheid regen die afgelopen maand gevallen is. Als ik de laatste weken de deur uit ga dan is dat met regenkleding en paraplu. Dat kende ik niet zo en ik niet alleen denk ik!

Vrolijke berichten zijn het niet. Opnieuw nog meer bosbranden afgelopen jaar, opnieuw veel overstromingen, steeds hogere temperaturen in de zomer en de droogte die er mee gepaard gaat, de vluchtelingenstromen die dan noodgedwongen volgen en de algehele opwarming van de aarde die alweer hoger wordt voorspeld dan eerder was voorzien.

Ik kan niet meer ontkennen dat we letterlijk in zwaar weer zitten. Het kan toch niet zo zijn dat alle levende systemen op deze aarde gaandeweg uitdoven waar wij of onze nakomelingen bij zijn. Dat we dit laten gebeuren? Durf ook ik dit onder ogen te zien? De gedachte bekruipt me: Ik woon toch in het hogere deel van Nijmegen en de Waal zal zo snel nog niet mijn achtertuintje overspoelen. Het toelaten van wat werkelijk gaande is gaat blijkbaar nog niet zo gemakkelijk!

De club van Rome liet de wereld 40 jaar geleden al weten wat ons te wachten stond. Hoe komt het dat het zo lang geduurd heeft, vroeg zenleraar en wetenschapper David Loy zich af. Hij schreef Ecodharma; buddhist teachings for the ecological crisis (Wisdom Publications, 2018) voordat in boeddhistische kringen antwoorden werden gegeven op de vragen m.b.t. de immense ecologische crisis waarmee we nu geconfronteerd worden.

Ik begon me af te vragen wat dit alles betekent voor het gaan van het pad. Als toegewijd vipassana-beoefenaar en -begeleider leerde ik over het belang van persoonlijke bevrijding; vrij zijn van dukkha. Maar is zitten op een kussentje wel genoeg als je kijkt  naar de grote crisissen in de wereld?

Ik vond afgelopen maanden veel inspiratie bij The One Earth Sangha, bij Joanna Macy en bij Bhikkhu Bodhi, zij geven antwoorden op vragen die onbewust al in mij leefden.

In dit eerste deel wil ik de Ecosattva Training belichten, die georganiseerd wordt door de One Earth Sangha.

‘Deze online training is voor iedereen die verlangt naar een manier om de pijnlijke uitdagingen van deze tijd tegemoet te treden met een helder bewustzijn, een standvastig hart, een veerkrachtig lichaam en een krachtige spirit. Wat ons in de weg staat maar tegelijk ook onze kracht kan zijn voor een gezonde en veilige wereld, is hoe ons hart en onze geest reageren op de crisissen die gaande zijn. Om het pad van de ecosattva te gaan hebben we elkaar nodig’, zo wordt de training verwoord op de website.

De training bestaat uit 8 modules die in eigen tijd en tempo gevolgd kunnen worden. Het cursusmateriaal is rijk aan lezingen, rituelen, meditaties, contemplaties, inquiry – alles op video en transcripten om te downloaden. En maandelijks is er een online-ontmoeting voor iedereen die de training volgt of al gevolgd heeft. Aanbevolen wordt om de training samen  te volgen in een plaatselijke groep, maar je kunt de training ook individueel doen.

Wat ik mooi vind aan de Ecosattva Training is dat het een creatieve en praktische uitwerking en belichaming is van de visie en waarden waar David Loy, Joanna Macy, Bhikkhu Bodhi, en anderen in het gebied van ecodharma voor staan. En dat zo het beste gegeven wordt wat de Boeddha-dharma te bieden heeft voor een gelukkig, vreedzaam en vreugdevol leven in onze tijd en perspectief  biedt op een toekomst biedt voor ons nageslacht. In deel 2 zal daarom het werk van Joanna Macy en Bhikkhu Bodhi belicht worden.

Een nieuwe wereld is niet alleen mogelijk,
ze is onderweg.
Op een rustige dag,
kan ik haar ademen horen.
– Arundhati Roy

Ik kan mijn ogen niet meer sluiten:
perspectieven van hoop
(deel 2)

In dit tweede deel wil ik graag het ecodharma-werk van Joanna Macy en Bhikkhu Bodhi belichten.

Joanna Macy: boedddhistisch leraar, wetenschapper, activist, schrijver en grondlegger van The work that reconnects schreef ruim dertig jaar geleden al het visionaire boek World as lover, world as self’ (Parallex Press, 1991). Actueler dan ooit, werd het boek in 2021 herdrukt ter gelegenheid van haar negentigste verjaardag. In dit boek beschrijft ze wat het grote inzicht van de Boeddha over conditionaliteit of paticca-samuppada voor ons kan betekenen. Ze legt – en dat is heel bijzonder – verbinding met de hedendaagse systeemtheorie.

Ze zegt: “De dharmavisie van een interafhankelijke wereld die tot leven komt door bewustzijn, is een krachtige inspiratie voor het helen van de aarde”. Ze helpt ons twee belangrijke dingen te zien. Op de eerste plaats hoe diep we ingebed zijn in het web van het leven en hoe dit ons bevrijdt van onze menselijke arrogantie en eenzaamheid. Op de tweede plaats bevrijdt het ons van alles van te voren  moeten weten; allerlei opties zullen ontstaan als we samen het pad gaan en we elkaar op het pad tegenkomen.

Haar diepe betrokkenheid bij de pijn in de wereld, haar grote kennis van zaken zowel van de dharma als diepte-ecologie en systeemtheorie, haar wijsheid als ervaren dhammabeoefenaar én haar schrijven vanuit het perspectief van een bodhisattva maken dit  boek niet alleen zeer toegankelijk, maar ook inspirerend. Het opent het hart en is een ondersteunend perspectief voor ieder die niet alleen op het kussentje maar ook in de wereld het lijden wil omarmen als poort naar transformatie en bevrijding.

Op haar website www.joannamacy.net vind je informatie over haar boeken, lezingen en over “The work that reconnects”.

In  zijn artikel The need of the hour – klik hier om het artikel te kunnen lezen –  beschrijft Bhikku Bodhi, vertaler van de klassieke Pali-teksten en medeoprichter van  Buddhist Global Relief, over een nieuwe visie en waarden als noodzakelijke maatregelen om de wereld te beschermen. Praktisch gezegd: in welke richting moet het boeddhistisch onderricht zich bewegen om ons op een heilzame wijze te kunnen verhouden tot de grote ecologische problemen in onze tijd. Hij ziet twee complementaire perspectieven die voor ons een gids kunnen zijn bij onze betrokkenheid bij de wereld, n.l. de wijsheid van de zelfloosheid en universele compassie.

De wijsheid van zelfloosheid kunnen we ontwikkelen, zo zegt hij,  door te onderzoeken en te gaan zien dat de 5 aggregaten waaruit de persoonlijkheid is opgebouwd, vergankelijk en samengesteld zijn en voortdurend veranderen. Om zicht te krijgen op de moeilijke toestand van onze wereld, moeten we vervolgens onze focus van onderzoek verschuiven van de zelfloosheid van de persoonlijke identiteit naar het onderzoek van het wijde web van conditionaliteit of paticca-samuppada. Inzicht in de interafhankelijkheid van de verschijnselen onthult dat het wezen van de dingen besloten ligt in een systeem van relaties.

Hij zegt verder dat we, als we gaan zien hoe alle levende wezens verbonden zijn in de meest ingewikkelde symbiotische relaties, dat we dan alle vormen van leven gaan respecteren. We gaan zien hoe alle levende wezens betrokken zijn in een voortdurende uitwisseling en beïnvloeding van elkaar en hun omgeving. We beschouwen de omgeving als heilig en kostbaar voor wat ze ons geeft, we zien haar als de sfeer waarin het leven zich ontvouwd, als een domein van mysterieuze intelligentie, schoonheid en verwondering.

En  dit juiste weten kan niet anders dan juiste actie met zich meebrengen. Het kan tot uiting komen in een ethiek die van ons vraagt dat we ons bewust zijn van de effecten op de lange termijn van ons handelen op andere mensen, op de natuur, op alle levende wezens die begiftigd zijn met gevoel en op de totale biosfeer.

En Bhikku Bodhi geeft vervolgens aan dat de wijsheid van zelfloosheid niet voldoende is om ons spirituele potentieel volledig tot bloei te laten komen. Ze moet samengaan met een andere kwaliteit die de wil tot handelen in beweging brengt. En dat is compassie. Hij spreekt hier over gewetensvolle compassie. In zijn begrijpen is dit compassie die zich niet beperkt tot een passief de ander het goede toewensen of zelf in prettige en verheven staten vertoeven, maar een compassie die de moed in zich draagt de ander daadwerkelijk te helpen; het lijden te verminderen en werkelijk geluk te brengen. Dit is compassie die bezield is door de stem van het geweten; van een bewust weten, dat ons er voortdurend aan herinnert dat teveel  medewezens – zowel mensen, dieren, als de plantenwereld – op een onrechtvaardige manier zijn veroordeeld tot een ellendig leven.

Zowel wijsheid als compassie verschuiven zo ons besef van identiteit, weg van onszelf naar de wijdere menselijke, biotische en kosmische gemeenschap waar we deel vanuit maken. Hij ziet compassie die voortkomt uit dit bewust weten en die begeleid wordt door wijsheid, als ‘the need of the hour’ – de meest urgente behoefte in deze tijd.

Marij Geurts, retraitebegeleider en mindfulnesstrainer

Mirjam Schild:
Je mag opnieuw beginnen –
veerkracht, vrede & vreugde vinden

Uitgeverij Ambo|Anthos, september 2023
Recensie 5-12-23

Mirjam groeide op in een Joods-Indisch gezin en was al vroeg bekend met verhalen over verlies en trauma die door haar ouders aan haar werden doorgegeven. Op latere leeftijd verloor zij binnen een jaar tijd beide ouders en kreeg zij zelf enkele jaren geleden te maken met een chronische levensbedreigende leverziekte. Hoe kon zij haar weg vinden bij dit alles? En welke factoren konden helpen om het innerlijke evenwicht te hervinden en te bewaren?

Mirjam heeft deze belangrijke levensvragen heel mooi samengebracht in haar boek ‘Je mag opnieuw beginnen’. Het gevolg is een prettig leesbaar en toegankelijk pleidooi voor het ontwikkelen van veerkracht of resilience. Hierbij beschrijft zij allereerst het fenomeen veerkracht, o.a. met de kernachtige definitie van hoogleraar psychiatrie en neurowetenschappen Rachel Yehuda: ‘Groeien gebaseerd op inzicht, geïntegreerd en op een positieve manier’. Vervolgens besteedt Mirjam in acht hoofdstukken aandacht aan de volgende (innerlijke) hulpbronnen:

  • Ons fundament
  • Wakker worden naar dit leven
  • Zingeving
  • Vrede vinden als er onrust is
  • Allemaal samen
  • Kiezen voor vriendelijkheid
  • Vreugde
  • Leven als een krijger.

Het boek is enerzijds heel persoonlijk met voorbeelden uit haar eigen leven, terwijl de essentie van het boek ook rijkelijk ondersteund is met verwijzingen naar wetenschappelijk onderzoekingen en achtergronden vanuit de neuropsychologie en de positieve psychologie. Het gevolg is een rijk inzicht in de waarde van veerkracht, waarbij de jarenlange ervaring van Mirjam als therapeut, meditatiebegeleider en als ervaringsdeskundige goed naar voren komen. Ik kan dit boek dan ook van harte aanbevelen aan iedereen die mediteert en te maken heeft met de grilligheden en de onvoorspelbaarheden in dit wonderlijke leven; als een inspirerend en hoopvol boek dat belicht hoe we innerlijke veerkracht kunnen ontwikkelen en rust en ruimte kunnen vinden in de onrust van het kwetsbare menselijke bestaan.

Frits Koster, retraitebegeleider, mindfulness- en compassietrainer, auteur

Ciska Matthes:
Herinneringen aan Harada Tangen roshi –
mijn jaren in een Japans zenklooster

Uitgeverij Asoka, juni 2023

Deze weg van onschatbare waarde
recensie 9-10-23

Na in columnvorm over haar tijd in een Japans zenklooster te hebben geschreven, is nu ‘Herinneringen aan Harada Tangen roshi” van Ciska Shizuka Matthes verschenen. Een prachtig boek vol met inspirerende dialogen, teksten en citaten en bovenal mooie anekdotes van haar leven in een zenklooster dat door een zeer wijze zenmeester werd geleid.

In onze wereld is het bijzonder om je als ‘niet-monastiekeling’ voor meerdere jaren terug te trekken om je te wijden aan de beoefening. Ciska deed het. Zes jaren is een fantastische periode. Ciska ken ik als een toegewijde dhammavriendin in het Amsterdamse die op geen enkele manier dogmatisch de ene of de andere boeddhistische leer of stroming vertegenwoordigt.

De lessen van de Boeddha, in welke stroming of traditie dan ook, wijzen naar verlichting. En verlichting, blijkt uit de aansprekende en subtiele observaties en herinneringen in het boek, daar gaat het de auteur om.

Recenseren kan iets van ‘oordelen’ in zich hebben, alsof je heel objectief een cijfer moet geven. En dat leek me geen goed plan omdat ik natuurlijk bevooroordeeld ben. Daarom dacht ik vooral mijn leeservaring hier weer te geven. Met die intentie ging ik lezen en werd gepakt door het boek vanaf de eerste pagina. Na enige reflectie zal ik dan toch beginnen met ‘het cijfer’: een 9 1/2. Wat natuurlijk flauw is, want een 10 mag het ook zijn.

De eerste pagina laat een gekalligrafeerd teken zien. Zonder te weten dat het teken compassie betekent (ik had mijn bril niet op toen ik het boek opensloeg) zie ik er een grote omarming in. En als start had het niet veel treffender kunnen zijn. Ciska neemt ons mee vanuit een diep respect en liefdevolle beschouwing van haar leraar. Harada Tangen roshi blijkt de belichaming van wijsheid en compassie. Op een integere manier deelt ze inspirerende verhalen uit het leven van de zenmeester. Ze neemt de lezer mee in het leven in het zenklooster met de gemeenschap van monniken en leken, de dagelijkse oefening en werkmeditatie en de prachtige rituelen uit de Sotozen traditie. En natuurlijk de ontmoetingen met Harada Tangen roshi. Beeldend beschrijft zij hoe hij haar tijdens formele en informele ontmoetingen ondersteunt met subtiele aanwijzingen en mooie koans. Zijn oplettende en wijze blik zijn niet altijd aangenaam en soms confronterend, maar het is een genoegen te lezen hoe we dit allemaal in de context van het doel van het pad – ‘ego loslaten’ – als ondersteuning kunnen zien. Want aanwijzingen zijn natuurlijk niet altijd makkelijk te ontvangen door een ongeduldige, westerse, Amsterdamse jonge vrouw . Maar het mooie is dat steeds weer de wijsheid achter de aanwijzing wordt bevroed en het is interessant om dan te lezen wat de ontdekking is. Af en toe wordt de lezer vanuit het hier en nu uitgenodigd om zelf te oefenen of iets uit te proberen. Dat biedt een mooie toepassing van ‘het zelf onderzoeken’.

Op deze manier deelt het boek vele lagen van inzicht. Als je, zoals ik, niet erg thuis bent in de zentraditie biedt het boek een mooie doorkijk in de rituelen van de zen. Als je wel thuis bent in de zentraditie, biedt dit boek waarschijnlijk herkenning en verder zicht op hoe het leven in een zenklooster zich afspeelt. Met veel humor beschreven lezen we over de manier van samenleven in het klooster, de oefening in nederigheid en harmonie, het werk dat gedaan moet worden zoals bijvoorbeeld abrikozen sorteren. En in alles schuilt een les.

Wat mij opvalt is dat er heel direct steeds over niet-zelf, of Ware Zelf, of egoloosheid wordt gesproken. Zo is er een uitwisseling met Harada Tangen roshi over hoe lang het duurt om verlicht te raken. De leraar zegt opgewekt: twee weken! Gewoon het ego loslaten. Verderop een reflectie over het advies van roshisama (de leraar) ”Laat je egoïstische gesteldheid los, laat haar varen!”

Er zijn vele citaten mogelijk en er staan prachtige reflecties van de auteur. Bijvoorbeeld naar aanleiding van een verhaal over een omvallende boom die net niet op de meester valt omdat hij precies voor het vallen een stap opzij deed: … ‘Zijn we niet eigenlijk, zonder het te beseffen, altijd al deel van een eindeloze wijsheid, groter dan het verstand ooit bevatten kan? Waarschijnlijk is jouw leven op dezelfde manier al talloze malen ongemerkt gered. Want alles draagt je, wie je ook bent.“

In de zes jaar dat Ciska Shizuka in de tempel is maakt ze de wisseling van de seizoenen mee. Onvermijdelijk komt er ook een eind aan haar verblijf. En daarmee keert ze weer terug naar de markt, naar Amsterdam en naar nieuwe leraren. Japan ligt achter haar, maar de lessen neemt ze mee en die bieden de vruchtbare aarde voor het schrijven van dit boek. Een rijk boek die hopelijk velen zal inspireren op ‘dit pad van onschatbare waarde’.

Riët Aarsse, retraitebegeleider en Insight Dialogue leraar

Dingeman Boot:
Komen tot vrede, komen tot zijn –
49 levenslessen

Uitgeverij Asoka, februari 2021

Liefde is de essentie van alle religies
recensie 11-2-21

Het is me een eer om een recensie te mogen schrijven over het boek ‘Komen tot vrede, komen tot zijn’ van Dingeman Boot. Maar eigenlijk zou ik deze gelegenheid ook willen gebruiken als een ode; Dingeman heeft immers veel betekend voor vipassana-Nederland.

Ik ontmoette Dingeman voor het eerst in 1987 in het meditatiecentrum Wat Vivek Asom in Thailand, waar ik als monnik westerse mediterenden mocht begeleiden of vertaalde bij de hoofdleraren aldaar. Het was een aangename ontmoeting; Dingeman voelde zich heel duidelijk thuis in het centrum. De Thaise kokkin was dol op Dingeman en zorgde vaak voor extra vegetarische hapjes, hetgeen hij met vreugde kon ontvangen.

Toen ik terugkwam in Nederland begon Dingeman net met een meditatiecentrum in Zwolle, dat Paññananda – zich verheugend in wijsheid – werd genoemd. Dit verwees naar de boeddhistische monniksnaam uit zijn tijd in Birma. In de vele jaren daarna zijn we elkaar heel regelmatig weer tegengekomen. Wat me opviel waren enkele unieke eigenschappen die Dingeman kenmerken en die hij uitstraalt. Allereerst is dat een grote ondogmatische openheid naar alle levensgebieden en spirituele tradities – uit het Oosten en uit het Westen. Dit komt in zijn boek heel mooi naar voren … in hoe hij schrijft over zijn streng christelijke opvoeding in Zeeland en zijn afgebroken theologiestudie, zijn werk als waterbouwkundige, de therapeutische gemeenschap waarin hij ruim een jaar heeft geleefd, zijn huwelijk (en latere scheiding) met Wilma en zijn dochters, in zijn ontmoeting met yoga en met advaita vedanta, de kennismaking met de beoefening van vipassana-meditatie, zijn verdieping via de tibetaans boeddhistische beoefening van dzogchen en zijn huidige relatie met Ria.

Daarnaast belichaamt Dingeman ook een ontwapenend nuchtere helderheid en kan daarin heel goed grenzen aangeven. Dit heeft ervoor gezorgd dat de Stichting Inzichts Meditatie (SIM) is ontstaan en zich heel goed heeft kunnen ontwikkelen onder het voorzitterschap dat Dingeman vele jaren heeft behartigd. Ook zijn benadering van yoga-beoefening blijkt zeer goed aan te sluiten en zo verzorgt Dingeman al jaren een heel geliefde retraite op Terschelling met een pittige en toch ook heel vriendelijke benadering van yoga en verschillende meditatievormen.

Dankzij het initiatief van Dingeman zijn bekende Amerikaanse leraren zoals Joseph Goldstein, Carol Wilson en Gregory Kramer ook naar Nederland gekomen. Ten slotte mag misschien zijn authentieke uitspraak van de Engelse taal worden genoemd. Zo vertelde Dingeman bij een retraite die de SIM had georganiseerd voor een bekende Amerikaanse meditatieleraar ooit dat opnames hierbij gebruikt zouden worden voor een Engelstalige ‘broodkast’.

In ‘Komen tot vrede, komen tot zijn’ laat Dingeman Boot – inmiddels 87 jaar oud – met zijn unieke levensverhaal op een prettig leesbare manier zien hoe spirituele verdieping uiteindelijk niet afhankelijk is van een ‘isme’ of een ‘dom’ maar veel meer verbonden is met het hart en met gedeelde menselijkheid. Dingeman weet dit mooi te combineren met 49 levenslessen die op een niet-moralistische manier verweven zijn met zijn levensverhaal. Het boek wordt ingeleid met een prachtig voorwoord van zenmeester Jef Boeckmans en prachtig samengevat in de kernachtige laatste levensles: “Liefde is de essentie van alle religies.” Een aanrader en voorbeeld voor iedereen die het pad van meditatie wil volgen.

Frits Koster, retraitebegeleider, mindfulness- en compassietrainer, auteur

Frits Koster & Jetty Heynekamp (redactie):
De kunst van mindful communiceren –
Luisteren en spreken met wijsheid & compassie

Vurig pleidooi voor compassievol communiceren
recensie 2-12-20

In de net verschenen bundel ‘De kunst van mindful communiceren’ nemen samenstellers Frits Koster en Jetty Heynekamp je mee in het gevarieerde landschap van programma’s die ons steunen in het intermenselijk verkeer. De bundel omvat een toelichting op zes verschillende methoden om een mindful houding te verbreden van het meditatie kussen naar communiceren.

Het boek is een praktische inspiratiebron voor mensen die met mensen werken, voor mindfulness trainers en voor iedereen die op zoek is naar het toepassen van de mindful houding in contact met de ander.

In elk programma zie ik onderdelen waarmee je direct aan de slag kunt. Tegelijkertijd nodigen de  inleidingen op de verschillende methodes ook uit tot verdieping. De een zal zich meer aangesproken voelen door de communicatie programma’s met een meer boeddhistische achtergrond, zoals het Interpersoonlijk Mindfulness Programma of Deep Listening. De ander wil misschien juist oefenen met mindful omgaan met conflicten en leert van Geweldloze Communicatie. Of wil conflict en verwijt voorkomen en verdiept zich in het Greenzone model of het Mindfulness en Communicatie Programma. Ook kun je focussen op verbondenheid met het hele systeem zoals in het Open Dialogue model.

Ik wil hier een paar voorbeelden uit de bijdragen vermelden die mij in het bijzonder aanspreken. In het hoofdstuk over Geweldloze Communicatie van Sietske de Haan lees je over hoe je in een gesprek je eigen behoeften – dat wat echt belangrijk voor je is – kunt delen, ook als de ander ‘pittig uit de hoek komt’. In het artikel van Erik van den Brink over het Interpersoonlijk Mindfulness Programma herken ik de richtlijnen uit Insight Dialogue, zoals het belang van ontspannen en pauzeren in een gesprek. Het reageren vanuit de ‘Wij Samen modus’ of  de ‘Ik Eerst modus ‘ en het ‘stoplichtmodel’ helpt om een escalerend gesprek te doorbreken, licht Esther Hasselmans toe in het hoofdstuk over de Greenzone communicatie. Edel Maex biedt in zijn programma Mindfulness en Communicatie  een kompas aan als ‘instrument om over communicatie te spreken’: om het perspectief van waaruit je spreekt en inhoud en beleving te onderscheiden. De methode Deep Listening, uitgelegd door Chantal Bergers en Rosamund Oliver, nodigt uit tot belichaamd luisteren en laat je oefenen met aanwezig zijn voor jezelf, voor de spreker én voor de omgeving. Ook Heleen Wadman, Kwok H. Wong en Olaf Galisch, die een inkijkje geven in de Open Dialogue Praktijk, benadrukken de helende verbinding met de ander in diens netwerk en hoe dat je geestelijke gezondheidszorg-etiket losweekt.

Met hun keuze voor deze zes benaderingswijzen geven de samenstellers gestalte aan Jon Kabat Zinn’s definitie van mindfulness als een training in ‘relationality’: vriendelijk naar onszelf en de ander. Frits Koster en Jetty Heynekamp houden met deze bundel een vurig pleidooi voor compassievol communiceren. Je voelt hoe ze ons dat als lezer van harte toewensen!

Kortom, ‘De kunst van mindful communiceren’  is een praktisch boek, waarin de samenstellers en auteurs als vrienden, vanuit persoonlijke en professionele ervaring ons verleiden tot bewust communiceren. Op welke manier dan ook.

Chris Grijns, mindfulness & conpassietrainer, vipassana meditatiebegeleider, lid van Vipassana.nu en auteur van ‘Adempauze, mindful aan het werk’

Ruth King:
Mindful of race – Transforming Racism from the Inside out

Recensie 1-9-2020

Ruth King is een Afro-Amerikaanse internationale lerares in Inzichtmeditatie. Ze ontwikkelde leiderschapscursussen rond diversiteit en trainde teams en CEO’s van vele organisaties. Sinds 2010 geeft ze les over het door haar ontwikkelde Mindful of race program: inquiry en onderzoek van racistische conditionering en sociaal lijden. Ze is docent in het Dedicated Practitioners Program van Spirit Rock en in het Teacher Training Program van Insight Meditation Society in Barre/US.

‘The world’s heart is on fire, and race is at its core. What’s happening in the world today is the result of past actions. The bitter racial seeds from past beliefs and actions are blooming all around us, reflecting not only a division of the races that is rooted in ignorance and hate but also, and more sorely, a division of heart’.

Racisme is een ziekte van het hart. In hoe  we denken en reageren ligt de kern van racistisch lijden, maar is tegelijk de heling van dit lijden, zo schrijft Ruth King in de inleiding van haar laatste, zeer verhelderende en praktische boek over het transformeren van racisme door mindfulness: Mindful of Race. 

Ieder die zich wil verdiepen en wil leren over de stress en de pijn die racisme teweegbrengt kan zichzelf de volgende vragen stellen aldus King:” Waarom hebben kwesties met betrekking tot ras nog steeds onze zorg nodig, niet alleen in ons land maar ook wereldwijd? En wat heeft dat met mij te maken?”

In deel 1 – Habits of harm- Diagnosis – onderzoekt de schrijfster hoe we de neiging hebben om, bewust en onbewust, vast te houden aan verhalen uit onze raciale afkomst. Hierbij gaat ze ervan uit dat iedereen, ongeacht kleur, tot een bepaald ras behoort. Ze onderzoekt de raciale erfenis en gewoonten in de US voortkomend uit een geschiedenis van slavernij en witte dominantie. Ze beschrijft hoe sociale, historische en culturele conditionering onze waarnemingen en handelen beïnvloedt. Het begrip ras wordt onderzocht vanuit individuele en groepsidentiteiten. Er wordt gekeken hoe dominante (wit) en ondergeschikte (mensen van kleur) groepsidentiteiten, onwetendheid met betrekking tot ras, onrechtvaardigheid en institutioneel racisme in stand houden. De beschrijving van zes hindernissen die harmonie tussen de verschillende rassen verhinderen, illustreren hoe de machtsdynamica van witte dominantie werken en mensen van kleur ondergeschikt maken.

Bewustwording van raciale groepsdynamieken die dominantie en ondergeschiktheid met zich meebrengen is fundamenteel om gewoonten die leiden tot racistisch lijden, te doorbreken. King erkent dat racistische vormen van onderdrukking niet los gezien kunnen worden van andere vormen van onderdrukking zoals sexisme, klassisme, leeftijd, gender etcetera. In dit boek ligt de focus op racistische stress.

Onze gedeelde werkelijkheid is dat niet alleen mensen van kleur maar ook witte mensen lijden aan de effecten van racisme. Echter witte mensen zijn zich door hun geprivilegieerde positie vaak niet bewust van de voordelen die het wit zijn met zich meebrengt. Ze zien niet hoe de daar uit voortkomende racistische patronen zowel op individueel als institutioneel niveau door blijven gaan, ondanks hun goede bedoelingen. King nodigt witte mensen dringend uit om hun verantwoordelijkheid te nemen voor de  bewustwording van geïnternaliseerd racistische patronen. En zo te kijken wat hun noodzakelijke bijdrage kan zijn aan het proces van racistische bevrijding.

De Dhamma leert ons dat we voortdurend in twee werkelijkheden leven. De relatieve werkelijkheid en de ultieme werkelijkheid. King laat  zien hoe deze Doctrine van de twee Waarheden ons helpt om ras in een sociale context te plaatsen. Ze laat zien hoe onze beoefening plaats vindt in die Ene werkelijkheid die beiden in zich draagt. In de relatieve werkelijkheid zijn we een persoon, met een gekleurd lichaam, ontwikkelen we  door ons ego gedreven gewoontepatronen, en leven we in een vaak verwarrende, conceptuele ‘werkelijkheid”.  In de relatieve  werkelijkheid zijn we zwart, wit, geel, rood, man, vrouw, homo, hetero, queer, oud, jong,  partner, ouder, etcetera. We ervaren hier gescheidenheid en de pijnlijke effecten van de neiging tot begeerte, afkeer en onwetendheid. Vanuit het perspectief van de ultieme werkelijkheid is er eenheid. We leven voorbij de conceptuele werkelijkheid; er is bewustzijn dansend op de karmische ritmes van het leven.

In deel 2 – Mindfulness- heart surgery – wordt beschreven hoe mindfulness kan helpen bij de bewustwording en  het doorbreken van gewoonten die racistisch lijden tot gevolg hebben. Verschillende beoefeningen zoals mindfulness meditatie, kalmtemeditatie, loopmeditatie, het beoefenen van vriendelijkheid, zijn belangrijk om de geest te stabiliseren en te kalmeren. Ze helpen ons om onze relatie met ons raciale geschiedenis, opvattingen en reacties te onderzoeken. Zo kunnen we ons meer bewust worden van onderdrukkende mind-sets die weerspiegeld worden in de wereld. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is het doorzien van de cyclus van misvattingen over de werkelijkheid, namelijk dat we onze racistisch geconditioneerde waarnemingen (patronen van geïnternaliseerde dominantie bij witte mensen en patronen van geïnternaliseerde ondergeschiktheid van mensen die slachtoffer zijn van racisme) gaan herkennen en erkennen. En dat we deze patronen onderzoeken en gaan zien waar we gehecht zijn aan bepaalde opvattingen. Zoals ontkenning (‘Ik ben niet racistisch’) of afkeer (onbewust of bewust niet naast een zwart persoon gaan zitten) vervormingen (‘Zwarte mannen zijn crimineler dan witte’) of onwetendheid (het niet doorzien dat individueel en institutioneel racisme samenhangen en elkaar versterken).

Er wordt uitvoerig ingegaan op het RAIN-model (Recognition-Allowance-Investigation-Nurture). De vier genoemde aspecten van dit model helpen ons patronen van de hart-geest te onderzoeken, onze relatie met racistische stress te begrijpen en compassievol om te gaan met de emotionele pijn.

Deel 3 – Cultivating a culture of care – begint met een hoofdstuk over sociale verantwoordelijkheid, vooral ook voor witte mensen. Als we ons meer bewust worden van ras kunnen we hier niet meer om heen zegt King. Als we sociaal onrecht zien willen we iets doen. Een cultuur van zorg creëren vraagt om een wijze relatie met onze menselijkheid. En dat vraagt om het ontwikkelen van een moreel karakter waarbij we leven vanuit de drie principes van sociale harmonie:

  • In de beoefening van onderlinge afhankelijkheid herinneren we ons eraan dat we deel zijn van iets groters dan alleen ons individuele zelf.
  • De beoefening van compassie maakt op grote schaal heling mogelijk
  • Niet beschadigen is de beoefening van denken, spreken en handelen die essentieel is voor respect en veiligheid voor iedereen.

Onderzoeken van racistische stress zal confronteren met boosheid, angst, reactiviteit, medelijden en wanhoop. Witte mensen zullen ongemak en verwarring moeten leren verduren en in het reine komen met schuldgevoelens. Onze uitdaging is om de kring van compassie steeds groter te maken zodat geen enkel lijden wordt buiten gesloten. Dat vraagt geduld en het besef dat we niet perfect zijn. Maar ook dat we onszelf toestaan te mogen leren. In het hoofdstuk over compassie geeft de schrijfster vele handreikingen.

Het belang wordt aangegeven van Racial Affinity Groups, waar mensen met een gemeenschappelijke afkomst in ras regelmatig bij elkaar komen om samen te mediteren en verhalen te onderzoeken die we ons zelf en elkaar hebben verteld over onze afkomst. Een dergelijke groep kan veiligheid geven om echt jouw verhaal te kunnen vertellen, kwetsbaar te mogen zijn, herkenning en ondersteuning te voelen bij wat moeilijk is om onder ogen te zien. En te voelen hoe het is om tot een bepaald ras te horen. In de Nederlandse situatie kunnen dergelijke groepen een oefenplaats zijn voor mensen met een Surinaamse, Antilliaanse, Indo en Molukse achtergrond, voor mensen met een Turkse, Marokkaanse en vluchtelingenachtergrond. Even zo belangrijk is het dat  witte mensen  samen komen met de bedoeling om aan hun racistische conditionering te werken.

Belangrijk voor witte mensen is het hoofdstuk over wat zij kunnen bijdragen. Vragen die witte mensen zichzelf kunnen stellen in hun onderzoek zijn bijvoorbeeld: ‘Wat gebeurde er met het historische of geërfde trauma dat hand in hand gaat met het haten van een ander ras? Wat gebeurde er met ons? En hoe leeft dat vandaag de dag? Hoe kan het dat we hier tevreden mee zijn en onszelf als een superieur ras beschouwen?’

Durven herinneren is een belangrijk aspect van racistische heling. Het vraagt nederigheid, geduld, moed en veel compassie  om onszelf als witte mensen te bevragen, het ongemak te ervaren als zaken benoemd worden en te gaan zien en te  erkennen hoe witte mensen deel hebben  aan het voort duren van  racistische pijn.

Witte mensen  kunnen ook hun bijdrage leveren om structureel racisme te ontmantelen. Structureel racisme houdt de dominantie van witte mensen in stand  op maatschappelijk niveau bijvoorbeeld  in organisaties en bedrijven. Het zijn witte mensen die meestal de leiderschapsposities hebben en  mensen van kleur die buiten gesloten worden van bepaalde functies. Tot slot geeft King suggesties aan mensen van kleur om de diversiteit die zij representeren te ondersteunen. Ze zijn bedoeld  als inspiratie  voor contemplatie en hoop voor het welzijn voor een lichaam van kleur.

‘Handling our suffering is an art. If we know how to suffer, we suffer much less, and we’re no longer afraid of being overwhelmed by the suffering inside. Instead, we should fear not knowing how to handle our suffering’ – Thich Nhath Hanh

N.B. Om witte dominantie  en racistische conditionering vanuit de Nederlandse koloniale geschiedenis beter te begrijpen is het aan te bevelen het boek te lezen van Gloria Wekker: Witte onschuld; paradoxen van kolonialisme en ras. Uitgeverij AUP 2020.

Marij Geurts, retraitebegeleider en lid van Vipassana.nu