God is liefde, dat is de essentie van het christendom. Jezus heeft dat breed uitgedragen. De grote betekenis van deze religie is dat velen Jezus’ voorbeeld proberen te volgen, met alle positieve gevolgen voor zichzelf en de samenleving van dien.
In het boeddhisme speelt metta een belangrijke rol. Metta wordt meestal vertaald als liefdevolle vriendelijkheid, maar het betekent in feite universele of onvoorwaardelijke liefde. Daarom is metta een vorm van liefde die niet alleen gericht is op een beperkt aantal mensen uit je directe omgeving, maar op alle mensen en uiteindelijk op alle levende wezens en alles om ons heen.
De boeddhanatuur die ieder van ons in essentie in zich heeft, drukt zich uit in metta. Hoe meer we daarom kunnen komen tot eenheid met onze boeddhanatuur, hoe meer metta zich in ons zal manifesteren. Het praktiseren van meditatie is bedoeld om onze geest te zuiveren, om zo de obstakels tot de metta in ons op te ruimen. Ik ben ervan overtuigd dat liefde uiteindelijk de essentie van alle religies is. De liefde van een christen is niet anders dan de liefde van een boeddhist; liefde bepaalt de manier waarop we met elkaar en met alles om ons heen omgaan. Hoe meer je vanuit liefde leeft, hoe gelukkiger je bent, ongeacht tot welke religie je behoort.
In Birma werd mij weleens gevraagd of ik ook niet vond dat het boeddhisme superieur was aan het christendom. Ik zei dan: ‘Je kunt beter een goede boeddhist zijn dan een slechte christen, en beter een goede christen dan een slechte boeddhist.’ Daarbij denk ik aan een schilderij bij mijn oma aan de muur, met de tekst uit Psalm 133: ‘Waar liefde woont, gebiedt de Heer Zijn zegen. Daar woont Hijzelf, daar wordt Zijn heil verkregen en het leven tot in eeuwigheid.’ En aan de woorden van de Dalai Lama, met een soortgelijke strekking: ‘Het allerbelangrijkste is dat je liefde en vriendelijkheid ontwikkelt. Daar heeft de mensheid behoefte aan!’
Uit: Dingeman Boot: Komen tot vrede, komen tot zijn. Asoka, 2021