Het is de zevende dag van een self-retreat. De vanzelfsprekendheid van het zitten en lopen. We kunnen de hele dag buiten mediteren; de natuur als meditatietempel, vol verassingen. De veranderlijkheid is alom aanwezig en de zaken in de hand houden is niet aan de orde. De bomen ruiken fris na al die weken hitte en vannacht heeft het voor het eerst geregend; een geschenk.
De natuur heeft zo haar wetmatigheden waar ik me op af mag stemmen; s’ morgens vroeg te koud, in de middag te heet. De pasta en de rijst vergeten en uitgerekend deze week hebben mijn buren vier kleuters te logeren. Daar lijkt aanvankelijk geen meditatietechniek tegen opgewassen. Ook zij gaan weer weg.
De natuur geeft ook ruimte, stilte, besef van verbinding, verwondering, eenvoud. Het leven lijkt gewoon gemakkelijker. Niet voor niets zoeken monniken en nonnen in alle tradities, al eeuwenlang de natuur op als toevluchtsoord om te mediteren.
Ik doe loopmeditatie op mijn vertrouwde baantje achter de caravan. Het is vroeg in de ochtend en nog stil in het bos. Is er nou al weer die weerstand, waarom doe ik dit eigenlijk, wat heeft dit voor zin, laat die die drie kwartier voorbij zijn!? De Boeddha sprak over Mara. Verveling, gespannenheid in mijn lichaam, dit kan toch niet na zoveel jaren beoefening! Ik herken de saboteurs, ben opmerkzaam op de lichaamssensaties. Ik voel de kracht van de intentie; misschien wat meer opmerkzaam zijn en gewoon doorgaan.
En dan uit het niets komt dat woord op: OVERGAVE. Lopen is een oefening tot overgave. Ik merk op hoe de spanning verdwijnt, het wordt ruimer, lichter in mezelf, weg zijn de oordelen. Loslaten voltrekt zich gewoon en ik zie dat het gebeurt. Mezelf kunnen toevertrouwen aan de eenvoud van deze ene voetstap, deze beweging in dit moment. Vrij van de innerlijke verhalen. Verwondering over wat zich nu voltrekt, en ook weer verdwijnt. Een pareltje. Ik pluk er de vruchten van bij al die klusjes die gedaan moeten worden in het dagelijkse leven.