Een blog van Joost van den Heuvel Rijnders
Op zondag 18 mei reisde ik met de trein van Enschede naar Den Haag om deel te nemen aan een protest dat diepe indruk op mij maakte. Toen de trein station Utrecht binnenreed, zag ik een enorme mensenmassa – acht rijen dik, in het rood gekleed. Het rood stond symbool voor een oproep aan onze regering: trek een rode lijn. Stop de politieke, economische en militaire steun aan Israël. Stop het bijdragen aan een systeem van onderdrukking en geweld. Fierce compassion in praktijk.
Op het Malieveld verzamelden zich naar schatting 100.000 mensen. Een zee van rode jassen, vlaggen, gezichten – allemaal gedragen door compassie. Er werd een indringend gedicht voorgedragen die het onvoorstelbare leed tastbaar maakte. Ik kon niet zien wie het voorlas, maar de woorden raakten diep. Mijn tranen vloeiden. Om me heen zag ik mensen geraakt door het leed: kinderen onder het puin, gebombardeerde ziekenhuizen, gebroken levens.
Wat me het meest raakte, was de enorme diversiteit. Vanuit Enschede reisde een ouder echtpaar mee, slecht ter been maar vastberaden. Ik zag kinderen op de schouders van hun ouders. En ik dacht aan de jonge mensen – vaak studenten – die al anderhalf jaar onafgebroken protesteren. Vaak weggezet als anti-semitisch, vaak geconfronteerd met geweld. Het vergt moed om je uit te spreken, vooral als je daarin nog alleen staat. Een diepe buiging voor de voorhoede van deze beweging, inmiddels mainstream.
Ik liep langzaam door de mensenzee, opmerkzaam en stil, en dacht: “Moge er vrede zijn.”
We hebben een rode lijn getrokken. Laten we haar blijven bewaken.














