Zodra ik al fietsend de stad achter mij laat en de weilanden met de wilgen en slootjes mijn blik vangen, komt er een soort rust over mij heen.
De schouders ontspannen, de gedachtenstroom komt tot rust en ik word mij bewust van de ruimte om mij heen. Alsof ik meer afgescheiden ben van mijn omgeving als ik in de stad ben waarin ik nu leef.
Door de corona-uitbraak met de maatregelen kwam de vraag naar voren of we nu wel of niet fysiek in een ruimte samen konden komen om te mediteren. Zodoende had ik het plan opgevat om samen met een collega meditatiebijeenkomsten te organiseren in de natuur. We planden zes bijeenkomsten in parken, bos en duingebied rondom Amsterdam. Het uitgangspunt was: mediteren in de natuur. Opmerkzaam bij de vier grondslagen van opmerkzaamheid en het thema was ‘van observeren naar participeren, deelgenoot worden van de natuur’.
Ik keek er naar uit de aanlokkelijkheid van de natuur te ervaren, de stilte, schoonheid, de geluiden van de vogels te horen, kleurenpracht van de herfst te bewonderen en te genieten van de open ruimte en de frisse lucht. Hoewel er meer mensen zich hadden opgegeven kwamen we met kleine groepjes bij elkaar. Misschien speelde de onvoorspelbaarheid van het weer hier parten?
De uitnodiging was iedere keer weer contact te maken met het lichaam en ervaren wat je ieder moment ervaart en daar bewust van te zijn. Met aandacht bij de zes zintuigen zonder ergens naar op zoek te zijn. Jezelf laten verrassen en te kijken met een frisse blik zonder vooropgezette ideeën, meningen of plannen. Tijdens het lopen kwamen er gedachten langs.
- Als het paadje wat modderig was, de gedachte dat hierna het pad wel beter zal zijn…
- Als het weer wat kouder werd, de wens dat de zon hopelijk zo wel door het wolkendek zou breken…
- Zodra er een enthousiaste hond op mij af kwam rennen, de wens om in een rustiger deel van het park te gaan mediteren…
- De gedachte dat als ik die duin daar ginds oploop zal het uitzicht wel ruimer zijn…
Het gewaar zijn van iets graag willen en denken met de hoop dat de uitkomst dan beter zal zijn kwam veelvuldig langs. Ik merkte dat deze ervaring vooral druk en stress veroorzaakte. Ik was gewaar van de geest die gevangen zit in iets graag willen en daardoor de verbinding kwijt raakt met het huidige moment.
De uitdaging werd duidelijk: mijzelf te kunnen openen voor wat zich hier en nu aan mij voordeed en de verbinding, de ruimte, de speelsheid en de flexibiliteit te kunnen ervaren. Het los kunnen laten van het geloof in de gedachte dat ik iets anders nodig had omdat dat fijner zou zijn en meer tevredenheid zou kunnen geven. De Boeddha noemt dit de zoete vreugde van afstand doen, laten gaan.
Het herinnert mij er iedere keer weer aan dat ik niet elk verlangen hoef in te willigen om tevreden te zijn. En dan op dat moment weer contact te maken met het voelen van de voeten op de grond of het ervaren van de wind op mijn huid. En wellicht de intentie hebben hier en nu aanwezig te zijn, ook als het niet prettig is. Het meestromen met datgeen wat de natuur ons in het moment bood gaf ons uitdagingen om weer stil te staan en te ervaren en bewust te zijn wat er in het moment zich voordeed.
Mediteren in de natuur bracht speelsheid, flexibiliteit, vertrouwen en zicht op oncontroleerbaarheid met zich mee. Ik kon het niet regelen, plannen, naar de hand zetten, eerder overgeven aan het moment en de natuur te nemen zoals die komt. Door los te laten werden de natuur en ik deel van elkaar tijdens deze bijzondere natuur-meditaties. Zoals Gendun Rinpoche zegt:
Happiness cannot be found
Through great effort and willpower,
But is already present
in relaxation and letting go.