Met een vol hoofd en dichte oren is het niet lekker slapen. En zeker niet met dat gewoel en gepieker over hoe ik het morgen vol kan houden. Ik ben toch nooit ziek? Dit gaat niet lukken, te moe, te bleek, te snipverkouden om te werken.
Een verkoudheid overkomt ons zo af en toe, niets bijzonders. Maar kan ik met die hinderlijke pijn in de botten, een dichte neus en dikke ogen ook nog wakker en vriendelijk aanwezig kan zijn? Of ben ik door deze hangerige staat willoos overgeleverd aan het automatisme van zorgen maken en mezelf voorbij rennen om me vooral niet ziek te melden? Ik lig in bed en realiseer me hoeveel verschijnselen ik opmerk: de weerstand tegen het niet willen ziek zijn, het gewoel om die onderrug en vermoeide benen niet te voelen, het denken dat me meeneemt naar sombere voorspellingen over de dag van morgen, en vooral de confrontatie met mijn overtuiging dat ik nooit ziek ben. Mooi is dat… Ik produceer met gemak een afkeurende gedachte over deze identificaties en maak ook een lijstje met de voordelen van ziek zijn. Want dan kom ik eindelijk eens toe aan het schrijven van deze blog.
Laat los, accepteer, leg je erbij neer, je bent ook maar een mens… Zuchtend en piepend probeer ik uit te ademen en toe te geven aan mijn innerlijke wijsheid. Nog steeds ben ik veel aan het doen, merk ik. Dat mag, een bezige bij wordt niet zomaar een snorrende poes op de bank, het kost tijd om tot rust te komen, om ziek te zijn. En zowaar, het lichaam helpt een handje mee en ik begin te ontspannen in én met alle ongemakken en gedachtes.
Niet alleen helpt de ontspanning of de veel geroemde mindfulness-het-mag-er zijn-houding. Ook een oud inzicht van de Boeddha inspireert mij in dit innerlijk onderzoek naar wat er aan de hand is. ‘Observeer het lichaam in het lichaam’, zo sprak hij in het Anapanasati-sutta. Ook mijn wens om niemand te kwetsen, inclusief mijzelf motiveert mij om me over te geven aan de waarneming van wat zich in dit moment ontvouwt. Ik zit zo goed en zo kwaad als het gaat een kwartiertje mijn lichaam te observeren – en de sprongen van de geest. Dit is het lichaam, dit zijn de onprettige reacties, dit is de pijn van identificatie. Op dit moment is er alweer een kleine verschuiving opgetreden in de staat van lichaam en geest. In deze constante stroom van veranderingen rust ik uit en wens mijzelf van harte beterschap.